De Nederlandse wetenschap is in de meeste vakgebieden sterk internationaal georiënteerd en ook het hoger beroepsonderwijs kijkt in toenemende mate over de grenzen. Het kabinet wil het nu mogelijk maken voor Nederlandse instellingen om onderwijs aan te bieden op een buitenlandse vestiging. Wie profiteert er uiteindelijk van het aanbieden van Nederlands onderwijs in het buitenland? GroenLinks waakt voor een vorm van kennisimperialisme.

De Eerste Kamer sprak afgelopen dinsdag over het bevorderen van internationalisering in het hoger onderwijs. Minister Bussemaker van Onderwijs (PvdA) wil het voortaan onder andere makkelijker maken om internationale joint degree-opleidingen op te zetten. Ook wil Bussemaker het mogelijk maken dat universiteiten en hogescholen volledige opleidingen in het buitenland gaan aanbieden op zogenaamde branch campuses.

GroenLinks senator Ruard Ganzevoort vroeg tijdens het debat  in de Senaat aan de minister wie nu zou gaan profiteren van het ingezette internationaliseringsbeleid in het Hoger Onderwijs. ,, Het motto van de sociaaldemocratische voorman Den Uyl luidde ' spreiding van kennis, macht en inkomen'. Draagt dit wetsvoorstel van deze PvdA minister uiteindelijk bij aan de verwezenlijking van dit ideaal of leidt het tot de neoliberale vermarkting van kennis? ''

GroenLinks beseft dat transnationaal onderwijs een realiteit is geworden maar wil voorkomen dat er bij het toestemming geven aan een instelling om een buitenlandse opleiding op te zetten hoofdzakelijk gekeken wordt naar Nederlands eigenbelang. ,, Internationaal Hoger Onderwijs is ook gewoon een harde vechtmarkt geworden waarin de neoliberale partijen de instellingen zoveel mogelijk vrijheid willen geven. Wij zijn daar kritisch op, maar we geloven ook niet dat het veel zin heeft om alleen maar dwars te gaan liggen. Maar daarom leggen we wel onze zorgen aan de minister voor''. Ruard vroeg onder andere aan de minister om meer aandacht te besteden aan de effecten op het land van vestiging en dat expliciet te toetsen.

Uiteindelijk stemde GroenLinks voor de verbreding van internationale mogelijkheden ten aanzien van het Hoger Onderwijs. Ruard benadrukt echter wel dat het belangrijk is dat in het proces van toestemming geven aan een instelling meegewogen wordt dat een opleiding ook daadwerkelijk moet bijdragen aan de kwaliteit van onderwijs in het land van de vestiging zelf. Het moet niet alleen dienen als een vorm van kennishandel waarin we onze reputatie en voorsprong gebruiken om de economische bovenlaag van opkomende economieën af te romen.

Na afloop van het debat stemde een meerderheid in de Eerste Kamer voor het wetsvoorstel. De volledige bijdrage van Ruard is hier terug te lezen.